Das Deutsche Technikmuseum

Een aantal buizen gaat op en neer, drijft een gevaarte aan welke met behulp van tandwielen en andere tastbare zaken een groot wiel aandrijft. Een grote groep mensen staat er naar te kijken. Het is vijf over twaalf, om twaalf uur was stipt de voorstelling begonnen. Een man drukte op een knop, en het grote gevaarte kwam in beweging. Er zijn al vijf minuten voorbij. De menigte blijft kijken. Ik kan het niet opbrengen om te proberen de kinderen in mijn gebrekkige Duits uit te leggen dat het om een stoommachine gaat. Ik verbaas me over de hoeveelheid woorden die ik in het Nederlands al niet kan bereiken.
De kinderen zijn inmiddels druk bezig met elkaar, en het hekje, dat hen scheidt van de grote uitvinding die de wereld heeft veranderd, waarvan een deel los zit. De volwassenen kijken nog leidzaam naar het gevaarte. Er is niets te zien. Een man naast me verzamelt zijn moed en probeert het toch, heeft het over een grote pomp en mompelt verder nog iets voor zich uit, wetende dat zijn kinderen toch niet luisteren. Ik kijk vergenoegd naar de machine, die iedereen buiten beschouwing laat.
Even later komen we bij een gedeelte over luchtvaart. Oude vliegtuigen hangen in de lucht. Terwijl de kinderen twee uur zoet zijn met een tweetal draaideuren die het ene van het andere gedeelte van het museum scheidt, luister ik naar een documentaire die persoonlijke geschiedenissen van piloten uit de Luftwaffe beschrijft. Opmerkelijk, hoe elke mogelijke zwarte stip op Duits verleden door zorgvuldig gekozen woorden wordt verlicht. Het waren mensen. Het was oorlog. Dat soort dingen. Een man die naast me zit knikt me enthousiast toe, fluistert me “interessant” toe. Ik knik terug.