Hedendaagse recensie en oproep geïnspireerd door Rousseau

Eens te meer wordt onze samenleving opgeschrikt door wandaden die de menselijkheid van alle mensen lijkt te vergeten. We worden in beslag genomen door een debat dat in economische termen over vluchtelingen praat, terwijl ontelbare lijken in de Middellandse Zee drijven. Tijd voor een heroverweging. Een recensie als kritiek op deze tijd als oproep tot een bekrachtiging van een ieders vrijheid, door Nicole des Bouvrie.
Eerder gepubliceerd op Zinweb.
15688067184_260bfe7dc8_z

Jean-Jacques Rousseau’s “Het Maatschappelijk Verdrag”

Een van de meest invloedrijke teksten in het Westen als het gaat om politiek en rechtspraak. Zoekend naar een antwoord op de vraag waar een rechtvaardige samenleving op gebaseerd is en hoe we dat samen indelen, geeft Rousseau nog altijd een antwoord op vragen die we ook vandaag de dag blijven stellen.
Of tenminste, op vragen die we ons zouden moeten blijven afvragen. Want we worden dan wel geconfronteerd met nieuws en berichten die verhalen over onmenselijke praktijken, over oorlog, machtzucht en verval van morele praktijken. Maar wat doen we dan? Wat kunnen we er aan doen? Waar ligt onze verantwoordelijkheid, en hoe zorgen we er voor dat we op zo’n manier samenwerken dat die dingen niet nog eens gebeuren?

Menselijk lijden – de ketenen van de vluchtelingen van vandaag de dag

Centraal staat dus de vraag naar het menselijk lijden en wie macht zou moeten krijgen om te beslissen over hoe we dat lijden verlichten. Daarbij is een belangrijk uitgangspunt van Rousseau, dat een mens vrij geboren wordt, maar overal in ketenen is. Hoe komt dat? Hoe komt het dat mensen dusdanig in ketenen zijn, dat zelfs wanneer ze deze proberen te ontvluchten en in bootjes de zee over proberen te steken, ze zelfs op die bootjes in ketenen zijn – opgesloten in een laadruim zijn ze gedwongen hun lot in de handen van hun smokkelaars te leggen, die tegen grote sommen geld een vrijheid beloven. Een vrijheid die van henzelf is, dat geen goed is dat je kunt verhandelen.
Vandaar dat Rousseau’s oproep zo bij de tijd is. Hij verwerpt mensen zoals Grotius die “steevast bepaalt vanuit de feiten wat recht is.” (p.55) In plaats daarvan stelt hij duidelijk dat niemand over een ander kan beslissen om afstand te doen van zijn vrijheid. “Wie afstand doet van zijn vrijheid, doet afstand van zijn hoedanigheid als mens, van de rechten, ja zelfs van de plichten van het mens-zijn.” (p.59)

Volksvertegenwoordigers

Maar dat brengt ons op een heikel punt. Want nog altijd leven we in een samenleving waarin we onze rechten op zelfbeschikking tenminste deels overgeven aan een ander, aan een vertegenwoordiger, aan een leider, aan een regering. We kijken naar deze leiders voor richting, voor het nemen van de juiste beslissing. We hebben verwachtingen, juist omdat we hen in de positie hebben gezet om keuzes te maken en te beslissen over het leven van andere mensen.
Volgens Rousseau hebben we met het afgeven van deze macht ons eigen doodsvonnis getekend. En in wezen heeft hij gelijk: want ligt daarin besloten niet de kiem van onze passiviteit in het opstaan tegen onrechtvaardigheden tegen de mensheid – of het nu gaat om de mens-ontwaardige behandeling van medemensen aan de andere kant van de wereld, in de Middellandse Zee of in het Vondelpark in Amsterdam?

De slaafse democratie

Zoals Rousseau zegt: “De soevereiniteit kan niet worden vertegenwoordigd om dezelfde reden als ze niet kan worden vervreemd; ze bestaat wezenlijk in de algemene wil en de wil laat zich neit vertegenwoordigen, hij is het zelf of hij is iets anders; er is geen tussenweg. De afgevaardigden van het volk zijn dus niet zijn vertegenwoordigers en kunnen dat ook niet zijn; zij zijn slechts zijn lasthebbers; zij kunnen nergens een definitieve beslissing over nemen. (…) Het Engelse volk denkt vrij te zijn; het vergist zich deerlijk, want het is dat slechts gedurende de verkiezing van de parlementsleden: zodra die gekozen zijn, is het slaaf, is het niets.” (p.142)
Vandaar dat democratie wellicht de minst kwade is van alle huidige vormen, zoals Churchill graag aangehaald wordt door allerlei mensen, maar dat betekent nog niet dat de kern ervan tot slaafs denken aanzet. Het wordt tijd voor een vrijzinnige opvatting van samenleven. Waarin de mens als vrij denkend wezen wél centraal staat.
Mooi dus, deze nieuwe vertaling van Rousseau. Omdat we dan wellicht eindelijk eens gaan lezen waar we het over zouden moeten hebben met elkaar. Over het bekrachtigen van elkaar, in plaats van het aan banden leggen van dat wat nooit ontvreemd kan worden: een ieders persoonlijke vrijheid.

Over het boek:

Het maatschappelijk verdrag
Jean-Jacques Rousseau, vertaling door Bert van Roermund
Boom, 2015
Afbeelding: caruso.pinguin via Compfight cc.