Recensie: Agamben’s Profanaties

De Italiaanse filosoof Giorgio Agamben (1942) is een grote naam in de hedendaagse filosofie. Zijn grootste werk is het project ‘Homo Sacer’ – de sacrale mens, de heilige mens. In dat werk en in veel van zijn denken gaat het veelal om de relatie tussen de mens en de rituelen en heilige objecten waar de mens mee samenleeft. Nu in Nederlandse vertaling verschenen het boek ‘Profanaties’. Een recensie door Nicole des Bouvrie.

Blauwdruk van de mens

Zoekend naar het fundament waarop ons leven is gebouwd, verdiept Agamben zich in vele verschillende gebruiken en manieren waarop mensen hun leven leiden. Daarbij voortbouwend op een groot reservoir van kennis dat door de eeuwen heen is opgeslagen onder de noemer ‘filosofie’, komt hij met reflecties op aansprekende en alledaagse onderwerpen.
En in elk van deze onderwerpen die hij in verschillende essays die zijn opgenomen in ‘Profanaties’ aankaart, komt als het ware zijn blauwdruk voor de relatie tussen het profane en het sacrale naar voren. En de rol die deze relatie speelt in het menselijk leven. Hij stelt simpelweg dat we in deze tijd waarin we wellicht in naam het goddelijke, heilige, het sacrale hebben verworpen, we eigenlijk dit sacrale niet alleen nodig hebben, maar dat het een enorm groot onderdeel van ons leven uitmaakt.

Het sacrale en het profane

Het sacrale en het profane zijn de keerzijdes van dezelfde medaille. Het zijn twee extremen, het is een tegenstelling die zichzelf nietopheft, maar beide kanten er van hebben elkaar nodig, zoals polariteiten dat gewoon zijn. Het is als het beeld dat in de spiegel verschijnt en niet op dezelfde manier is als het voorwerp dat in de spiegel wordt weerspiegeld is. Wat zou er gebeuren, vraagt Agamben zich in een hoofdstuk af, als wij geloven dat we samenvallen met ons spiegelbeeld dat ons vertoont in de spiegel? Al we er mee samenvallen, het meester zijn? Dan verliezen we de liefde, zoals Narcissus ons al liet zien. Wanneer wij samenvallen met ons masker – de oorspronkelijke betekenis van het woord ‘persoon’ – dan zijn we verworden tot een specifieke substantie, het speciale en dat wat aan het zijn ontsnapt, wordt gereduceerd tot het persoonlijke.
Neem dan de andere keerzijde – het profane. Aan de hand van een interessante Romeinse geschiedenis legt Agamben uit dat het profane die plek was die niet van de goden was. Dat wat ooit sacraal en heilig, van de goden was, maar is teruggegeven aan de mens om voor menselijk gebruik te worden benut. Het omgekeerde is het heilig-maken, het door een ritueel overdragen aan de goden, het sacer maken. Hetgene dat sacer is, kan niet meer door mensen worden gebruikt, het behoort niet meer tot het domein van het menselijke.

Introductie tot Agamben’s denken

In dit boek, waarin deze zaken heel duidelijk en helder naar voren komen, worden de basisprincipes uit zijn verdere werk uiteengezet. Er in ligt Agamben’s kritiek op de term ‘Holocaust’ verborgen, wat letterlijk een offering door middel van het vuur aanduidt, en door het gebruik van dat woord wordt datgene dat mensen hebben voortgebracht tot een heilig-makend ritueel, tot een gebeurtenis die niet meer tot de mensen behoort. Terwijl we juist onder ogen moeten zien dat het juist het menselijke is, dat hiertoe heeft geleid, en dat het mensen zijn die dit hebben moeten ondergaan.
Een mooie vertaling, een goede inleiding op Agamben’s denken, over vele onderwerpen – van literatuur tot de oorsprong van het woord ‘genie’.
9789089534538_w215
Over het boek:
Profanaties
Giorgio Agamben
Uitgeverij Boom, 2015.
Afbeelding: trevor.patt via Compfight cc.
Deze recensie verscheen eerder op Zinweb. Maar aangezien het daar niet meer goed vindbaar is, nu ook hier.