Vrouwelijke filosofe

Als vrouwelijke filosofe behoor ik tot meerdere minderheden. Dat merkte ik al op de filosofische faculteit die vol met testosteron de meningen die het hardst over de tafel vliegen toch altijd weer hogere cijfers geven. Dat ik op een keer een 10 kreeg bij een vak politieke filosofie leek mij een foute zaak, waarom kreeg die jongen die altijd overal bij was en de grootste mond had niet zoals altijd het hoogste cijfer? Tsja, er was zowaar een vrouwelijke docent die de antwoorden en mijn zoektocht naar de waarheid en het goede wel op waarde kon schatten. Misschien had ik toen iets door moeten hebben.
Niet dat alle mannelijke docenten geen oog hebben voor het vrouwelijke, het vrouwelijke andere waardoor er fundamentele zaken worden betwijfeld en een vinger op zere plekken wordt gelegd – zonder zeer te willen doen overigens. Misschien is dat waarom vrouwen ‘van (aangeleerde, culturele) nature’ minder hard roepen – omdat ze om opbouw vragen, constructief bezig willen zijn in plaats van enkel af te breken zodat er een plaatsje komt voor hen.
In mijn dissertatie (PhD augustus 2015, European Graduate School) heb ik die vrouwelijke rol bevraagd, gevraagd naar het onmogelijke en hoe we die radicale verandering van de inclusie van de onmogelijke ander kunnen bereiken. Ik heb gekeken bij al die mannelijke denkers waar we in die jarenlange studie mee worden volgestopt. Benjamin, Levinas, Blanchot, Nietzsche, Sartre, Heidegger, Badiou, Zizek – allemaal problematische gevallen en sommigen zelfs uitermate bang voor het andere geslacht. En er zijn wel vrouwen, maar als we enkel in deze voetsporen kunnen treden, hoezeer ‘vrouw’ ben of blijf je dan nog?
En dat altijd al gedrukt worden in de rol van de ander, van kinds af aan, geen wonder dat dat ook in de filosofie en in de media naar voren komt. Wat is het probleem dan eigenlijk? Dat het mannelijke en het vrouwelijke anders zijn en andere werelden bevolken lijkt toch heel normaal.
Niet dat ik die mannelijke wereld niet af en toe binnen wil/moet dringen. Om geld te verdienen. Stukjes te schrijven. Maar vaak genoeg wordt mij verweten dat ik ’te moeilijk’ schrijf, dat ik makkelijkere woorden moet gebruiken. Ik heb die strijd inmiddels opgegeven, omdat ik liever loyaal ben aan mijn denken dan aan de eisen van een wereld waar ik niet in thuis ben. (En zouden mannen zoiets minder snel verweten worden? En is dat niet ook mijn fout, omdat ik de agressie en de zelfverzekerheid mis om zulke verwijten te pareren?)
Het manifest van de vrouwelijke redacteuren van Filosofie Magazine is een mooi initiatief. Maar zolang je als vrouwelijke denker enkel een plekje kunt vinden door met je ellebogen een plek af te dwingen in die mannelijke cultuur, moeten we er niet vanuit gaan dat er meer vrouwen komen die van zich laten horen. Ik niet in ieder geval. Maar mocht er iemand open voor staan, ik ben heel erg / best wel op zoek naar een (filosofische) baan waar ik mijn vrouwelijke anders-zijn niet onder stoelen of banken hoef te schuiven. En naar uitgevers die niet bang zijn om een wat buiten de normale paden vallende tekst te publiceren.
En zo niet, dan ga ik door op mijn eigen weg. #ikschrijf immers. En om te schrijven hoef ik niet door de door mannen overheerste wereld gehoord te worden.
5501936907_820fa9f9a3_b
Photo Credit: Shajal1 (updating my contact ) via Compfight cc.