Boudewijn de Groot

Boudewijn de Groot nam vrijdagavond 15 november afscheid van Nijmegen. “Vaarwel, misschien tot ziens. We hebben een mooie tijd gehad.” In een volle zaal, waar de grijze haren zachtjes heen en weer deinde en een enkeling elk lied meezong.

www.boudewijndegroot.nl
www.boudewijndegroot.nl

Terugkijken op een lange carrière op het podium, te lang om in een kort lied samen te vatten, wekt zowel melancholie als vreugde op. Aan de kritische zelfreflectie, als het eerste lied toch echt wat te snel was ingezet, tot aan de intieme stiltes die vallen als hij het heeft over zijn maatje To, de in 2002 overleden Lenneart Nijgh, aan alles is te merken dat hier niet alleen een topmuzikant op het podium staat, maar ook iemand die vooral veel plezier heeft in wat hij doet.

Eigenlijk zouden alle concerten een afscheid moeten zijn. Niets hoeven te bewijzen, je niet anders hoeven voor te doen dan wat je al bent. Het geeft een heerlijke en vooral ook eerlijke weerspiegeling van een artiest. Iemand die alleen nog maar optreedt omdat hij er blij van wordt, met een band waarmee hij het kan vinden, zijn zoon op de gitaar. En prachtig klezmer-achtig vioolspel.

Jammer alleen dat het publiek samen met Boudewijn oud is geworden. Het is haast onmogelijk om je voor te stellen dat de grijze dames in mantelpakjes iets voelen voor de protestliederen, de rauwe en poëtische teksten die zo fantastisch op muziek zijn gezet. In de pauze wat rondvragend wordt er veel gesproken over de prachtige harmonieën, maar dat de tekst soms toch wat moeilijk te verstaan was. En dat is begrijpelijk. Als de band het publiek aanspoort om mee te zingen met “maar liever dat nog, dan een bord voor zijn kop van de zakenman, want daar wordt ie alleen maar slechter van”, tien, twintig keer, komt Nijmegen niet verder dan een timiede gemompel, hoewel ik en nog wat jongeren met mij er vol in gaan. Waarschijnlijk zaten er teveel zakenmannen in de zaal. En zakenvrouwen. In dit land van Maas en Waal.

Ik vraag me af hoe het moet zijn geweest, toen, veertig jaar geleden. Joelende meisjes, deinende massa’s die luidskeels mee schreeuwen, die precies weten wat die meester pirkkebeen voorstelde. Die zich ook in het land van Koning Jan thuisvoelde. Die meer deed dan gedachteloos teksten meeschalmen. Die verliefd kon worden op de geweldige toetsenist, Nick Bult (@nickbult). Nu moet Boudewijn het doen met de melancholie van voorbije jaren. Niet voor niets klinkt de ballade van de eenzaamheid met extra verve. Immers, wat blijft is de herinnering.

 Maar zwijmelen bij het zien van de pianist, dat kan gelukkig nog steeds.

Ook te lezen op: http://www.nijmegencultuurstad.nl/nieuws/review-boudewijn-de-groot-vaarwel-misschien-tot-ziens