Recensie: In naam van God – geweld en religie

Eerder gepubliceerd op Zinweb.nl
Het nieuwste boek van Karen Armstrong is vanaf afgelopen woensdag in Nederlandse vertaling in de boekwinkels te vinden. Een zeer actueel boek, nu de discussie over de verhouding tussen geweld en religie weer hernieuwd is opgelaaid.

Religie als bron van alle oorlogen

Karen Armstrong is al tijden een belangrijke schrijfster en spreekster op het gebied van religies en de rol van religie in de samenleving. Volgens haar heeft de moderne samenleving ‘geloof’ tot een zondebok gemaakt. Omdat uitspraken en de wijdverbreide gedachte dat religie de oorzaak is van alle grote oorlogen en de vanzelfsprekendheid waarmee religie als gewelddadig wordt omschreven, schreef ze dit boek. Meer dan zeshonderd bladzijdes waarin een geschiedenis van de verhouding geweld en religie uiteen wordt gezet. Vanaf de prehistorie tot moderne jihadisten.

Intolerantie?

Wanneer een religie zichzelf verheven voelt boven andere religies, zichzelf als uitverkoren of als dichterbij God ziet, spreekt hier dan niet direct ook een soort intoleratie uit? Kun je tegelijkertijd jezelf ‘beter’ zien dan een ander, en toch de ander tegelijkertijd respecteren en accepteren. Met andere woorden, ligt de mogelijkheid tot agressie en geweld tegenover de ander niet al besloten in de manier waarop de gelovige zelf zich verhoudt binnen zijn eigen geloof?

Nog iets ingewikkelder

Volgens Armstrong ligt het allemaal nog iets ingewikkelder. De definitie van ‘religie’ zoals het Westen deze heeft ontwikkeld ligt aan het probleem ten grondslag: “Het idee van religie als een persoonlijke en systematische onderneming was volkomen afwezig in het klassieke Griekenland, Japan, Egypte, Mesopotamië, Iran, China en India. De Hebreeuwse Bijbel kent evenmin een abstract concept van religie. De Talmoedische rabbijnen hadden onmogelijk in één woord of één frase kunnen uitdrukken wat ze onder geloof verstonden, omdat de Talmoed juist bedoeld was om het menselijk leven in z’n geheel binnen het domein van het heilige te brengen.”

Verbondenheid – onze biologie én onze verhalen

Daar komt nog eens bij dat ondanks dat er verschillende zaken zijn in de wereld die ons een gevoel van verbondheid en belang kan geven (kunst, seks, drugs), oorlog wat dat betreft ook een zeer sterk middel is. “Oorlog is een verleidelijk elixer. Oorlog geeft ons vastberadenheid, een doel. Oorlog stelt ons in staat nobel te zijn,” zo citeert Armstrong oorlogscorrespondent Chris Hedges. Een strijder ontsnapt daarmee aan de saaie alledaagsheid, het zinloze. Om de innerlijke tegenstrijdigheid – het biologische: je mag niet een soortgenoot doden – en de extase van datzelfde doden te verantwoorden, “omhullen we die onderneming in een mythologie die een afstand schept tussen ons en de vijand.” “We ontwikkelen verhalen om ons er van te overtuigen dat de vijand eigenlijk geen mens is maar een monster, het tegengestelde van orde en goedheid.”

Samenhang met geschiedenis

Betekent dat, dat geweld niet vanwege religie plaatsvindt, maar dat geweld het fenomeen religie gebruikt om zich te verantwoorden? Om het doden van anderen een plek te kunnen geven, om de wereld ordelijk en begrijpbaar te maken waarin mensen bestaan die doden, hebben we daarom religie nodig?
Armstrong gaat in dit boek systematisch te werk. In het eerste deel laat ze zien hoe de opkomst van landbouw de mogelijkheid van systematisch geweld en onderdrukking mogelijk maakte waardoor een kleine elite macht kon verkrijgen over de rest van de bevolking. Alle premoderne beschavingen maakten gebruik van dit onderdrukkende systeem, “en als een heersende elite overging op een ethische traditie, zoals het boeddhisme, het christendom of de islam, pasten de geestelijken gewoonlijk hun ideologie aan zodat deze het structurele geweld van de staat kon ondersteunen.”
11317913626_e91ef096db_b

Moderniteit

In het derde deel van het boek gaat Armstrong in op de moderne tijd en de aard van het secularisme dat ook niet altijd een erg vreedzaam alternatief voor de religieuze staatsideologie heeft geboden. We moeten ook niet vergeten dat ons menselijk verlangen naar ultieme zingeving ook die seculiere opvattingen met een ‘religieus’ aura omringden.

Langzame maar radicale verandering

Volgens Karin Armstrong kan de moderniteit (1492 – heden) gezien worden als een tijd waarin de samenleving een fundamentele en ingrijpende verandering doormaakte. Die veranderingen maakten dat mensen zich niet meer thuis voelden, én dat hun geloof veranderde. Luther, Zwingli en Calvijn waren de grote hervormers die deze verandering en bijkomstige hulpeloosheid ervoeren en hervormingen inzetten.

Nieuwe betekenis van ‘geloof’

Maar ook kwam er een nieuwe betekenis van de beleving van het begrip ‘geloof’. Tot aan de Reformatie “was ‘geloven’ gebruikt in de oude betekenis van het praktische ‘inwilligen, toezeggen’, maar nu kreeg het steeds meer de betekenis van een intellectuele acceptatie van een set leerstellingen.”
Armstrong loopt de geschiedenis door, en brengt de wereldse veranderingen telkens in verhouding met de veranderingen die het religieus denken doormaakte. En zo brengt ze ook de oorsprong van heel wat conflicten in kaart. Door de verovering van India en de sociologische indeling die de Britten maakten op basis van hun opvatting van religie, ontstond de term ‘hindoeïsme’, oorspronkelijk een woord zonder enige religieuze lading.

Religie vecht terug

Uiteindelijk komt Armstrong te spreken over hoe in de twintigste eeuw verzet ontstond tegen de verbanning van religie naar de privésfeer. Volgens Armstrong is dat wat we met ‘fundamentalisme’ bestempelen: de vorm van religiositeit die uiting geeft aan de wens dat religie een belangrijkere rol in de publieke sfeer zou krijgen.
Dit is een interessant uitgangspunt, waarmee ze de verschillen tussen religies op de tweede plaats zet, en naar de onderliggende beweging kijkt, die in princiepe niet gewelddadig hoeft te zijn. Het maakt dat ze de ontwikkeling van Amerikaanse sociaal darwinisme, de Moslimbroederschap én Ghandi kan behandelen, zonder daarbij te hoeven vergelijken of te oordelen. Tegelijkertijd zet ze daarmee bekende feiten en gebeurtenissen in een bruikbaar perspectief. Het laat je stilstaan bij de context waarin iets gebeurt en welke gedachtegangen ergens toe leiden.
Door de uitgebreide en zorgvuldige behandeling van de achtergronden en de algemene geschiedenis van de behandelde begrippen in hun eigen context, is dit zeker een goed en belangrijk boek voor iedereen die meer wil dan enkel een oppervlakkige behandeling van dit toch beladen thema.
vdi9789023488774 (1)

Over het boek

In naam van God – Religie en geweld
Karin Armstrong
De Bezige Bij, 2015.