Werkt het of werkt het niet? ACT toepassen in de praktijk

Een cursist zei na afloop van de cursus ‘ACT voor coaches en therapeuten’ die ik gaf (en geef) aan de Vrije Academie ’t Pad, dat er 1 vraag echt wel was blijven hangen. Een vraag die ik steeds stelde, en die ergens ook wel echt de kern van ACT (Acceptatie en Commitment Therapie) raakt: Werkt het?

ACT bestaat uit een model met zes pijlers waarbij elke pijler een flexibele en een inflexibele kant heeft. Iedereen bevindt zich in het grijze gebied tussen het flexibele en het inflexibele, maar het doel van ACT is om een flexibele houding te vinden. Niet om iets niet meer te (mogen) doen, of om iets per se te veranderen, maar om niet meer vast te zitten, gedwongen te zijn om op een bepaalde manier te moeten handelen. (Meer uitleg over de verschillende pijlers van ACT schreef ik ooit hier.)

Werkt het? is een vraag die ik enorm vaak stel als ACT therapeut? Maar waarom is dat zo’n belangrijke vraag?

Onderzoekende houding

Als ACT therapeut ben ik een existentieel detective — ik wil graag kijken naar wat er is, wat er zich aandient, en daarbij komen. Om dat te doen ga ik samen met de client op zoek naar patronen, mechanismes, oordelen, overtuigingen en concepten — allemaal dingen die afleiden van de kern. Allemaal dingen die er zijn en die benoemd moeten worden, en waarvan dan bekeken kan worden wat het nu eigenlijk is.

Is het verlangen dat wordt geuit het werkelijke verlangen, of is het eigenlijk een oplossing om maar verder te kunnen (en dus eigenlijk vermijding)? Is het emotioneel worden een werkbare, verbonden actie, of is het een manier om de pijn niet onder ogen te hoeven komen (en dus eigenlijk een vermijding)? En als het al een vermijding is — is dat erg? Vandaar de vraag: Werkt het?

Antwoord

Het antwoord op de vraag of X werkt, is heel interessant.

Ofwel het werkt niet. Goed, dus het is iets wat je doet, een bepaald gedrag, een overtuiging, en deze hindert je. Dan maar eens gaan bekijken of daar acceptatie op kan komen. En dan bedoel ik actieve acceptatie van het feit dat het dus niet werkt.

En misschien werkt het wel. Hoe merk je dat dan? Wat werkt er dan aan, wat bereik je er mee? Misschien werkt het uitstellen van het tandartsbezoek wel heel goed, want je hoeft dan er niet aan te denken en de angst is weg. Maar is die echt weg? Wel voor een moment. Dus het werkt. Tot het moment dat het niet meer werkt, totdat het uitstellen en vermijden zoveel energie vraagt dat het eigenlijk niet vol te houden is. Dan wordt het een probleem.

Fusie – defusie

De vraag ‘werkt het’ is ook een belangrijke om inzicht te krijgen waar de cliënt zit op de as van fusie – defusie. Fusie houdt in dat je samenvalt, samengesmolten bent met iets. Je kunt bijvoorbeeld gefuseerds zijn met een idee over wie je bent. Of met een idee van wat je moet doen. Of met een bepaalde emotie. Ik ben nu eenmaal stom, als moeder ben ik nu eenmaal verantwoordelijk voor het welzijn van mijn kind, ik kan die angst niet aan.

Wanneer een manier om te vermijden volgens de cliënt werkt, dan werkt het dus in een bepaalde zin. In dat de overtuiging overeind blijft. De angst niet gevoeld hoeft te worden. De taak die ze zichzelf opgelegd heeft is volbracht. En dat is fijn — want dat is precies waarom je die vermijding uberhaupt inzet natuurlijk. En als dat lukt, heb je weer een moment/uur/dag overleefd.

Maar wat werkt is dus de fusie, de vermijding, de overtuiging. Dat is met die vraag ‘werkt het’ dus heel duidelijk geworden.

Doel

Het uiteindelijke doel volgens ACT is je leven in te richten naar je waarde. Een waarde-vol leven. Met wat ACT ‘verbonden acties’ noemt. Handelingen die vanuit je waarde komen, die je waarde nastreven.

Dus als zo’n vermijding werkt, dan is de vraag: werkt het? Werkt het in de zin van: heb je daarmee je waarde in weten te zetten? Het uit de weg gaan van angst is geen verbonden actie. Het kan wel een nuttige, zinnige, fijne, werkbare actie zijn. Er is (heel vaak) niks mis met vermijding. Maar vermijding zal niet je waarde verwezenlijken, en in die zin is de vermijding nooit wat je werkelijk wil. Overleven is niet het doel, ookal is het soms noodzakelijk.